Als onderdeel van mijn promotie assisteer ik bij een eerstejaars college. De studenten hebben verschillende achtergronden en dat vereist enig inzicht in wat een student wil horen als hij (80% is “hij”) vraagt of dit getal een 4 of een 6 moet zijn. Sommige studenten bedoelen: “Kun je even kijken of ik geen rekenfouten heb gemaakt?”, anderen weten zeker dat iets fout is, maar weten niet wat, weer anderen willen eigenlijk meer uitleg over de achterliggende gedachte van een bepaalde opdracht of formule en weer anderen bedoelen: “Ik ben de draad al drie weken geleden kwijtgeraakt, maar dat durf ik niet te zeggen.”
Het heeft me enkele weken gekost, maar ik weet nu van een aantal gezichten wat ze eigenlijk vragen als ze een vraag stellen. Maar met bijna honderd studenten gaat het wel eens mis. Als ik met 1 lettergreep antwoord en de student kijkt daarna heel wazig, blijf ik toch maar even staan. Maar hoe snij ik dan aan dat ik denk dat die constante niet het probleem is? “Je kijkt nogal slaperig, weet je zeker dat je het concept wel begrijpt?”, terwijl de student juist even de gedachten liet afdwalen naar de gezellige borrel van gisteren en mij allang weer vergeten is.
Zelf hoopte ik altijd dat de docent mijn werk even zou nakijken en me daarna weer zou laten verder dromen.